Ik ben bijna 50 jaar … en al 5 keer naar school geweest

“Wees de verandering die je wil zien in de wereld”, deze fantastische quote van Gandhi pronkt bovenaan de bio van Frank Manesse (Change & Transition Counselling, Organisation & HR Consulting, Leadership Development, Executive Coaching). Het citaat past perfect bij de module, binnen de opleiding mini MBA van IFBD (Institute for Business Development), die Manesse geeft: People Management, voor zowel grote als kleine leiders.“Als lesgever heb ik dit voorbereid en nu ga ik jullie allemaal door de molen draaien. Zo gaat het dus niet”, aldus Manesse. De toon van het gesprek is meteen gezet.

“In de opleiding mini MBA, waar ik dus de module People Management verzorg, hebben we het over de missie, visie en strategie van de organisatie. Het uitvoeren van een strategie, gelinkt aan de bedrijfsdoelstellingen, vormt hierbij het onderdeel operations management. Een ander onderdeel van de mini MBA training handelt over het financiële: hoe ga je met de cijfers om? De bottom line is: uiteindelijk mag je nog zo’n weldoordacht plan hebben, optimaal de cijfers beheren of over een uitstekend machinepark beschikken, als je niet in staat bent om je medewerkers te motiveren, ze op een duurzame manier aan het werk te houden, valt heel je organisatie als een kaartenhuisje in elkaar.”

Wat is volgens u een goede people manager?

“De belangrijkste basisingrediënten van people management zijn kennis, vaardigheden en attitude. Een goede people manager slaagt erin om vanuit zijn eigen identiteit mensen te inspireren en aan te sturen. En dit op een efficiënte manier. Ik vertrek in mijn lessen telkens vanuit het individu, op de tweede plaats komt het team en dan volgt de organisatie. Reden? Leiderschap wordt enorm bepaald door persoonlijke waarden, normen, overtuigingen en veronderstellingen. Als het om leiderschap draait, is het in eerste instantie belangrijk om te weten hoe je naar jezelf kijkt. Om vervolgens van daaruit te bepalen hoe je kunt omgaan met de verwachte prestaties van je organisatie. Ik geef dan cursisten bijvoorbeeld een model rond het topic team(werking). Hierin ontdekken ze welke soort teamrol ze zelf vervullen. Eenmaal hiervan bewust, kunnen ze hun opgedane kennis in een eigen model gebruiken: een tool, in de vorm van een referentiekader, om zelf observaties te maken. Een instrument dat trouwens onmiddellijk toepasbaar is in de praktijk.”

En wie heeft dan het meest aan de mini MBA opleiding van IFBD?

“Mensen die geen structurele basis management genoten. Sowieso zit er een mix van uiteenlopende ervaringen in de zaal: mensen die ideeën, of een visie, over people management willen horen. Anderen willen enkel hun people management competenties opfrissen. Daarnaast ook personen met managementervaring op zoek naar de nieuwe tendensen. Want management is ondertussen een wetenschappelijke discipline  geworden, en onderzoek staat dus niet stil. Er zitten zowel bedrijfsleiders van kmo’s als medewerkers met een managementfunctie in een grote organisatie in mijn groep. Dat is heel goed, want deze diversiteit zorgt ervoor dat cursisten ook van elkaar kunnen leren.”

Hebt u enkele voorbeelden?

“Iemand met een managementfunctie in een groot bedrijf werkt met een budget, geen eigen kapitaal. Een bedrijfsleider van een kmo wel en die zal dus op een andere manier naar middelen kijken. Hij is ook niet, of minder, vertrouwd met de structuur, werking en rapportering binnen een matrixorganisatie. Daarnaast kan hij/zij vaak niet terugvallen op een sterk onderbouwd performance managementsysteem. Medewerkers in een kmo zijn dan weer heel hands-on, want ze beschikken zelden over een uitgebreid supportsysteem. Al deze aspecten hebben vervolgens een invloed op people management.”

Waar haalt u zelf uw kennis en leerstof vandaan?

“Ik ben bijna 50 jaar en ondertussen al 5 keer naar school geweest. Ik geloof dat je jezelf continu moet bijscholen. Daarnaast lees ik veel vakliteratuur en maak ik deel uit van verschillende netwerken. Als individu kun je immers niet alles weten en volgen. Wat ook helpt: ik ben directielid in een kmo en ondernemer binnen een start-up. Op die manier behoud ik zelf een vinger aan de pols.

Als lesgever kan je niet afkomen met modellen van 20 jaar geleden. Op zich is daar niets mis mee, maar er duiken helaas ook veel modetrends op in ons vak. Je moet dus een goede mix maken: fundamentele kennis overlopen en ondertussen een aantal inzichten meegeven uit hedendaags onderzoek. Zo bezorg ik cursisten bijvoorbeeld een recent model uit de neurowetenschap, omdat we hier de jongste jaren een grote evolutie op vlak van leiderschap zien. Ik vertel dan hoe onze hersenen in elkaar zitten. Wat er met ons gebeurt als we getriggerd worden door iets of iemand. Wanneer het bijvoorbeeld over ‘zekerheid’ gaat. Mensen bouwen graag een stukje zekerheid in: financieel, sociaal, emotioneel, … We weten ondertussen dat zekerheid een bepaalde invloed uitoefent op ons denken. Gekoppeld aan de praktijk wordt dit dan: hoe geef ik mensen tijdens een gesprek vertrouwen? Ik bezorg cursisten inzichten, nadien krijgen ze een model dat we toetsen in een gespreksoefening. En vervolgens kunnen ze dit model zelf gebruiken binnen hun referentiekader.”

Welke waardevolle les uit uw eigen carrière geeft u graag mee?

“Zorg ervoor dat je eigen leiderschapsovertuiging zoveel mogelijk in lijn ligt met je persoonlijke overtuiging. Ik zie veel mensen een bepaalde rol aannemen die compleet tegen hun eigen natuur ingaat. Allesbehalve duurzaam, want dikwijls vervallen ze, vaak onbewust, in zelfverloochening. En dat zorgt zowel voor spanning bij zichzelf als bij anderen. Sommige mensen durven collega’s niet eens in de ogen kijken of de positieve confrontatie aangaan. Anderen gaan dan weer overreageren door zichzelf extra te beschermen. Toch is het cruciaal om je emoties te tonen. “In business we don’t talk emotions”, hoor je vaak. Maar het draait juist wél allemaal om gevoelens! Bijna alles wat we doen, wordt immers gedreven door emoties. Dus moet je mensen de kans geven om zich te uiten, hen een platform bieden zodat ze hun gedacht kunnen zeggen. Vervolgens kan je deze emoties benoemen, kaderen en er vooral iets mee aanvangen.”